|
|
Lied 839 uit het Liedboek
Lied 839 uit het Liedboek
Leven – beweging – dans
Dansen staat in dit lied symbool voor het leven zelf, het levendige, de pure positiviteit. Leven is beweging en beweging is dans. Heel de schepping beweegt immers: spelende jonge dieren, in de wind wuivende korenvelden, de deinende golven van de zee, het is allemaal natuurlijk ritme en beweging. En de mensen worden er ook toe uitgenodigd. In het eerste couplet van het lied is het de Schepper – niet bij name genoemd – die zijn geliefde schepping ten dans vraagt: ‘doe maar met mij mee!’ Hij speelt de rol van de ‘Heer’ van de dans: Hij neemt de leiding en gaat hoffelijk voor, deze ‘eerste beweger’ (een term uit een van de godsbewijzen van Thomas van Aquino).
Zoon van David
Het lied is sterk bepaald door een klassieke opvatting van heilsgeschiedenis (val en redding), vooral in de eerste zin van het tweede couplet waar de dans wordt vergeten en het ritme verstoord. Dat er daarna sprake is van her-schepping, daar wijst het woordje ‘Bethlehem’ op: de geboorteplaats van de Zoon van David, die de dans opnieuw oppakt en het ritme erin brengt. Ook Hij wordt in dit lied niet bij name genoemd, maar dat hij danste voor de blinden, voor kinderen, verschopten een stem gaf en brood deelde, wijst maar in één richting. In de Engelstalige versie danste Hij zelfs voor de Schriftgeleerden en de Farizeeën, maar die waren te stug om mee te dansen. De vissers die hij riep zetten wél de dans voort.
Levensdans
Aan het eind van het lied is sprake van de ‘dans van de schepping, de dans van trouw’. Ik denk evenwel dat het in dit lied vooral om de ‘levensdans’ als zodanig gaat. Waar leven (schepping) of hernieuwd leven (herschepping) ontstaat, ontstaat beweging, komen mensen in beweging en worden zij meer mens, namelijk in relatie tot God. Dans kunnen we hier dan ook verstaan als teken van Gods koninkrijk, zoals in het verhaal van de verloren zoon (waar ook expliciet sprake is van dans!): ‘Deze Zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen.’ Pasen, het opgestane leven, werpt zijn licht al vooruit.
Folk music
Sydney Bertram Carter (1915-2004) is de schrijver van dit lied, hij schreef het in 1962. De Nederlandse versie is er een vrije vertaling van. Carter bracht het genre van folk music de kerk binnen. Men kan zich zijn liederen goed voorstellen bij een kampvuurtje, begeleid op een ukelele en met een enkel slaginstrument. Inmiddels hebben zijn liederen en daarmee ook dit genre – ook in het Engelstalige gebied – breed ingang gevonden in de officiële kerkelijke liedbundels.
Dit lied werd gezongen in de tweede aflevering van 'Petrus in het land' (27 februari, KRO-NCRV).
| terug
|
|
|
|
|
|