|
|
Lied: Opwekking 378
Lied: Opwekking 378
Toegelicht: Ik wil jou van harte dienen
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)
De veertigdagentijd is een tijd waarin wij ons extra bewust zijn van onze plek in de wereld, van het lijden van mensen en van wat die twee met elkaar te maken hebben (namelijk alles!). Veel kerken volgen deze weken het thema dat door Kerk in Actie is aangereikt: ‘Ik ben er voor jou’, naar aanleiding van de ‘werken van barmhartigheid’, waarover we in Matteüs 25, 35-36 lezen: de hongerigen voeden, de zieken bezoeken, de naakten kleden, enzovoorts. Het lied ‘Ik wil jou van harte dienen’ kan heel goed begrepen worden in het licht van deze bijbeltekst.
Tip: volg ook de online veertigdagentijdkalender over het thema 'Ik ben er voor jou'
‘Als Christus voor de ander zijn’
‘Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn’, zo klinkt de eerste regel. Daaruit spreekt al een heel verrassend beeld van Christus. In Matteüs 25 is het namelijk de Mensenzoon die vanaf zijn glorierijke troon tegen de rechtvaardigen zegt: ‘Wat je deed voor de onaanzienlijksten van mijn broeders en zusters, dat heb je voor mij gedaan.’ Dat betekent dat Christus in dit verhaal niet alleen op die troon in de hemel te vinden is naast God de Vader, maar ook in het gelaat van de ander die een beroep doet op mijn verantwoordelijkheid.* En bovendien dat die twee, de glorierijke Christus en het miserabele gezicht van de vluchteling, behoeftige, gevangene, volstrekt met elkaar verbonden zijn. Om Christus te zoeken hoeven wij niet onze blik op te richten, maar slechts om ons heen te kijken in onze eigen wereld, stad, dorp en barmhartig te zijn.
Broers en zusters
De dienstbaarheid die in deze bijbeltekst en ook in het lied naar voren komt, is niet die van een meerdere en een mindere, niet een slaafse dienstbaarheid aan anderen waarmee we ons onderwerpen aan de last van goede doelen, maar een onbevangen dienstbaarheid tussen broers en zussen, tussen gelijken. Daarmee is dit lied echt een lied van de solidariteit van mensen die als pelgrims op weg zijn op het levenspad en onderweg elkaar houvast geven, elkaars rugzakken dragen, samen huilen, blij zijn en zingen. Maar dat alles niet zomaar. In die zuster- en broederlijke dienstbaarheid ligt een hemelhoge opdracht, die even ‘hoog’ is als licht, namelijk om Christus voor elkaar te zijn. Om in zijn afwezigheid in deze wereld in zijn plaats voor elkaar zijn gezicht te zijn, gezicht van liefde en compassie. Dat betekent soms ook die ander de ruimte geven om zijn rol voor jou te spelen, zelf ook ontvanger te kunnen zijn en de ander gever te laten zijn.
Pelgrimstocht
Een pelgrimstocht is een mooi beeld, omdat bij een pelgrimstocht het reisdoel al in de tocht zelf besloten ligt. Afgezien van de bestemming is de activiteit van het pelgrimeren, het lopen van de (levens)weg, al een doel in zichzelf. Dit lied lijkt in de laatste twee coupletten te willen zeggen: als wij zo, in liefde en dienstbaarheid, met elkaar omgaan, dan scheppen wij zelf het doel al: Christus’ aanwezigheid in ons samenleven, de hemel op aarde.
Doen en niet laten
Nog even terug naar Matteüs 25. Nadat de ‘rechtvaardigen’ door de Mensenzoon zijn aangesproken, spreekt hij ook de andere groep, links van hem, aan: ‘alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.’ Met andere woorden: als navolgers van Christus worden wij niet alleen gevraagd om het goede te doen voor elkaar, maar vooral ook om het goede niet na te laten als wij de kans hebben om het te tonen. Onverschilligheid is geen optie meer in het licht van Christus.
| terug
|
|
|
|
|
|